Complexe scheiding: de uiting van reactivatie van het complexe trauma van één der ouders.
De perverse drang van een verstotende ouder, in veel gevallen de moeder, om het kind van de andere ouder te onthechten gaat in tegen het oeroude overlevingsmechanisme (hechting). Het kind komt tot ‘rust’ bij deze ouder, omdat het hechtingstrauma bij die ouder niet wordt geactiveerd.
De dynamiek rond het kind is eigenlijk nog veel complexer maar dit is wat je aan de buitenkant ziet en door de jeugdbescherming/rechterlijke macht foutief wordt geïnterpreteerd, met bizarre uitspraken tot gevolg.
Het hechtingsmechanisme is miljoenen jaren oud mechanisme dat ervoor zorgt dat een jong kind zich hecht aan de ouder(s) omdat dat de kans op overleven van het kind door die hechting het hoogst maakt. Dit hechtingsmechanisme kan door psychopathologie van een ouder die zelf met complex trauma is belast, worden verstoord. De ouder heeft als reactie op haar vroegere eigen onveilige hechting, een coping persoonlijkheidsproblematiek ontwikkeld zoals borderline en verlatingsangst net als bij mijn ex het geval is.
Bij scheiding waarbij een ouder met deze psychopathologie is betrokken neemt bij de vrouwen het gedrag om de verlatingsangst te bezweren de overhand. Het kind/de kinderen die in deze gezinnen opgroeien krijgen daardoor een behoorlijke klap van de molen mee, net zoals hun ouder, die in haar jeugd heeft meegekregen en zo dus transgenerationeel doorgeeft. Complexe scheidingen zijn dus GEEN scheidingen waarbij ouders maar blijven vechten, maar situaties waarbij het complex, vroegkinderlijk trauma van één van de ouders wordt getriggerd.
Het frame van waaruit nu door de jeugdbescherming en dus door de rechterlijke macht naar complexe scheidingen wordt gekeken klopt niet.
Daarom lijken deze situaties ook onoplosbaar en worden ‘oplossingen’ gezocht in draconische maatregelen als omgangsbeperkingenbeëindiging ouderlijk gezag, waarbij de ouder met vroegkinderlijk opgelopen psychotrauma als ‘opvoeder’ bijna altijd aan het langste eind trekt.
Dit mag zo zijn, maar het leidt ook tot een situatie waarbij één van de ouders maar blijft vechten. Er ontstaat, zoals Karen Woodall en David Miller dit noemen, “pathological enmeshment” tussen het kind en de favoriete ouder. Deze pathologische verstrengeling heeft verwoestende gevolgen voor de psyche van het kind en uiteraard de relatie tussen kind en doelwit ouder.
Complexe scheidingen zijn scheidingen waarbij een vroegkinderlijk trauma wordt gereactiveerd.
Mensen met een cluster-B persoonlijkheidsstoornis, als borderline, zijn volgens deskundigen moeilijk te behandelen. Als ze ervoor openstaan is dat natuurlijk heel goed. Maar juist de slechte behandelbaarheid maakt dat bij ernstige ouderverstoting deskundigen als Warshak en Miller zeggen dat het kind bij de doelwit ouder moet zijn, zelfs met een tijdelijk verbod op contact met de pathogene ouder, om deze “pathological enmeshment” te doorbreken.
Dr. Childress noemt dit zelfs geen enmeshment maar de perverse drang van deze verstotende ouder het kind van de andere ouder te onthechten (dat gaat veel dieper dan vervreemden/verstrengelen, want het gaat tegen het oeroude overlevingsmechanisme van hechting in. Dat heeft zeer ernstige, psychische gevolgen voor het kind, wat geen kant op kan met het rouwproces. Het kan het verlies van veilige hechting met de veilige ouder niet aan en vertoont daarom coping gedrag, dat in contact met de veilige ouder wordt getriggerd. Bij de verstotende ouder, die zich als de beschermer van het kind opwerpt, komt het weer tot rust. Dat wordt dan door de omgeving gezien als zou het kind zich veilig voelen bij de verstotende ouder. Niets is echter minder waar!
Het komt tot rust bij de verstotende ouder, omdat bij die ouder het hechtingstrauma niet wordt geactiveerd. De dynamiek rond het kind is eigenlijk nog veel complexer maar dit is wat je aan de buitenkant ziet en door de jeugdbeschermers en rechterlijke macht foutief geïnterpreteerd, met vaak bizarre uitspraken tot gevolg.