Er is een stilte in mijn leven die ik nooit had verwacht. Niet omdat de twee kleintjes er niet meer zijn, maar omdat ik niet meer in hun leven mag zijn. Niet door mijn eigen keuze, niet omdat ik hen tekort heb gedaan, maar omdat een systeem, samen met een moeder die bewust haar eigen belang vooropstelt, mij langzaam maar zeker heeft uitgewist.
Het begint met kleine signalen: afspraken die worden vergeten, berichten die onbeantwoord blijven. Dan komen de woorden, zorgvuldig verpakt in halve waarheden en hele leugens. Voor mijn kinderen ben ik langzaam veranderd van hun liefdevolle vader in een vreemdeling. Niet omdat ze mij niet liefhebben, maar omdat hen wordt verteld dat ik het niet waard ben. En het systeem? Het systeem luistert niet. Het ziet alleen de kant van de moeder en plaatst willens en wetens vaders langs de zijlijn..
Toen ik dacht dat het niet erger kon worden, kwam de klap die alles veranderde: mijn co-ouderschap waar ik zo hard voor heb gevochten werd afgenomen tezamen met mijn gezag. Het argument? Rust. Rust die zogenaamd zou terugkeren als ik geen deel meer uitmaakte van de beslissingen over mijn eigen kinderen. Maar het enige dat deze beslissing heeft gebracht, is stilte. Een verstikkende stilte waarin mijn stem officieel niet meer telt. Ik ben letterlijk buitenspel gezet, de mond gesnoerd, alsof mijn aanwezigheid het probleem was en niet de bron van liefde, steun en balans die ik altijd heb willen zijn en ook was.
Organisaties zoals Jeugdbescherming Gelderland, Veilig Thuis, en de Raad voor de Kinderbescherming zouden onpartijdig moeten zijn. Ze zouden moeten handelen in het belang van het kind. Maar keer op keer wordt mijn stem genegeerd, mijn rol geminimaliseerd. De rechtbanken volgen vaak blindelings de adviezen van deze instanties, en scholen durven niet in te grijpen, bang om betrokken te raken in een conflict. Ze zien wat er gebeurt, maar zwijgen. Vaders worden al berispt als ze een studiedag liefdevol met de kinderen door brengen, moeders daarentegen mogen kinderen ontvoeren, maanden weghouden van school, ze bang maken voor hun eigen vader, ze onder druk laat verklaren dat papa hen mishandeld en als dat nog niet alles is, meerdere cluster-b persoonlijkheidsstoornissen hebben want moeders worden gezien als vanzelfsprekend superieur, en vaders? Wij zijn bijzaak.
Het is een ondraaglijk onrecht. Ik ben geen perfecte vader, maar ik ben een vader die al zijn kinderen liefheeft. Alles wat ik doe, doe ik voor hen. Maar nu sta ik aan de zijlijn, gedwongen om toe te kijken terwijl mijn kinderen opgroeien zonder mij. Ik zie hoe ze worden gevormd door een eenzijdig verhaal, hoe ze de mogelijkheden missen die een evenwichtige opvoeding zou bieden. Het is alsof ze langzaam verdwijnen in een leven dat ik niet voor hen wil, en ik sta machteloos aan de zijlijn.
Elke dag aan de zijlijn doet pijn. Het is een constante confrontatie met mijn eigen onvermogen om hen te beschermen tegen een onbekwame moeder en een systeem dat hen in de steek laat. Ik zie de oudste van 11 jaar, een jongen met zoveel potentie, gevangen in een leven van beperkingen die hem worden opgedrongen door een moeder die zichzelf belangrijker acht dan zijn welzijn. Ik zie de jongste van 7 jaar, die het recht heeft om zo veel als hij zou willen bij zijn vader te zijn, weggehouden worden door zijn moeder en met zijn rug tegen de muur moeders uitlatingen over zijn vader moet onderstrepen. En ik? Ik ben veroordeeld tot toekijken vanaf de zijlijn.
Het ergste is het beeld dat hen wordt ingeprent. Een beeld van mij dat niet klopt, een verhaal waarin ik ben veranderd in een bron van problemen in plaats van een bron van liefde en steun. Het is een pijn die ik nauwelijks onder woorden kan brengen: te weten dat mijn kinderen mij niet zien zoals ik echt ben, omdat anderen hun waarheid voor hen hebben geschreven.
Het wegnemen van mijn gezag heeft me niet alleen beroofd van mijn recht, maar ook van mijn kracht om hen te beschermen tegen wat ik zie gebeuren. Als vader wil je betrokken zijn, keuzes maken die je kinderen verder helpen, hen begeleiden op hun weg naar volwassenheid. Maar ik ben nu slechts een toeschouwer, veroordeeld tot de zijlijn terwijl anderen beslissen over hun leven, zonder mijn input, zonder mijn aanwezigheid.
Ik blijf aan de zijlijn terwijl ik de gevolgen zie van dit alles. De oudste van 11 jaar wordt klein gehouden, afgesloten van de maatschappij, terwijl hij juist zou moeten bloeien. De deskundigen die eindelijk naar mijn woorden luisterden, bevestigden wat ik al die tijd wist: er is niets mis met de oudste. Hij is niet autistisch, niet laag begaafd, en heeft geen fysieke beperkingen die intensieve behandelingen vereisen. Het probleem ligt niet bij hem, maar bij hoe hij opgroeit in een ‘normaal’ dat ziek van geest is. Hij heeft beweging, structuur en sociale interactie nodig—voetbal, kickboksen, scouting—maar ook dat wordt hem ontnomen.
En toch, ondanks deze openbaringen, blijft het systeem stil, alsof ze nu zelf aan de zijlijn staan. Geen actie, geen herstel, geen excuses. De instanties die verantwoordelijk zijn voor het welzijn van mijn kinderen weigeren in te grijpen, omdat ze anders hun eigen fouten moeten erkennen. En zo blijf ik aan de zijlijn staan, terwijl mijn kinderen onnodig lijden onder beslissingen die hen niet dienen.
Dit is geen strijd tussen mij en hun moeder. Dit gaat over hun recht om liefdevol op te groeien in een stabiel gezin, op een leven vol mogelijkheden. Maar zolang een systeem ervoor kiest om weg te kijken, blijven zij het meest verliezen.
Ik blijf hopen dat er een dag komt dat beide jongens de waarheid zien. Dat ze begrijpen dat ik er altijd voor hen was, zelfs toen ik niet bij hen mocht zijn. Dat ze voelen hoeveel ik van hen houd, ondanks alles. Tot die dag blijf ik hier aan de zijlijn, wachtend, hopend, vechtend tegen het onrecht dat ons uit elkaar heeft gedreven. Want ik ben hun vader, en dat zal ik altijd blijven.